Wat is Fibromyalgie?

Miljoenen mensen lijden aan fibromyalgie, een aandoening die gepaard gaat met chronische pijn die hun leven ondragelijk kan maken. Deze aandoening komt veel voor onder vrouwelijke patiënten in de leeftijd van 20 tot 60 jaar. Zij ervaren chronische pijn, stijfheid van de spieren, extreme vermoeidheid, gespannenheid en hoofdpijn die lijkt op migraine. 

Fibromyalgie wordt meestal (niet juist) geclassificeerd als een reumatische spieraandoening, omdat een van de meest voorkomende symptomen bij fibromyalgie patiënten de chronische pijnlijke spieren zijn. Omdat we echter steeds meer te weten zijn gekomen over deze aandoening, wordt deze aandoening tegenwoordig vaak geclassificeerd als een vorm van disfunctioneren van neurotransmitters. Neurotransmitters zijn chemische stoffen die door de hersenen worden aangemaakt om het lichaam te "vertellen" wat het moet doen. 

Fibromyalgie is een van de aandoeningen die artsen het vaakst foutief gediagnosticeren. Een van de redenen zou kunnen zijn dat neurotransmitters elk deel van ons lichaam beïnvloeden. Dit kan symptomen verklaren die overal kunnen voorkomen en die van uur tot uur fluctueren. Onderzoek naar de oorzaken na fibromyalgie is nog steeds gaande. Er lijkt echter een genetische aanleg (predispositie) te bestaan die in combinatie met een "trigger-gebeurtenis", zoals een ziekte, stress of een ongeluk, het ontstaan van fibromyalgie bevordert. Fibromyalgie is op ongeveer 4% van de bevolking van invloed en komt veel voor bij vrouwen in de leeftijd van 20 tot 60 jaar. Bij aan fibromyalgie lijdende personen blijkt er een verhoogde productie van neurotransmitters en andere chemische stoffen plaats te vinden die de gemoedstoestand en het slaappatroon beïnvloeden, alsmede de manier waarop pijn wordt beheerst en de wijze waarop het immuunsysteem functioneert.

De fibromyalgiepatiënt ervaart een domino-effect waarin het ene symptoom en het ontstaan ervan, van invloed is op een ander symptoom, etc. Fibromyalgiepatiënten hebben bijvoorbeeld een alfa-delta-slaapanomalie (afwijking). Ze zijn niet in staat om in het delta of diepeslaapstadium te geraken. In dit stadium maakt het lichaam veel chemische stoffen voor de heropbouw aan, waardoor weefsels worden hersteld en de groei van deze weefsels wordt bevorderd. Groeihormoon, een van de meest overvloedige chemische stoffen voor de heropbouw, komt tijdens de deltaslaap vrij en herstelt en bevordert de groeiweefsels. Omdat fibromyalgie-patiënten de deltaslaap nooit ervaren, hebben zij een laag gehalte groeihormonen. Dit resulteert in een onvermogen van het lichaam om zichzelf te herstellen. Groeihormoon heeft een groot effect op bindweefsel. Bindweefsel is het voornaamste herstelmechanisme in het lichaam en de chemie ervan regelt de afweer tegen ontstekingen en genereert vloeistoffen, inclusief witte bloedlichaampjes en antilichaampjes, om infecties te kunnen bestrijden. De bindweefsels van de fibromyalgiepatiënt worden stijf en gespannen, wat wordt veroorzaakt door een slechte aan- en afvoer van vloeistoffen door deze weefsels. Door congestie worden de circulatie en de neurale transmissie nadelig beïnvloed, waardoor de spieren en de omringende organen in een constante gespannen toestand verkeren. Dit gebied van verhoogde contractie en verminderde circulatie veroorzaakt een opeenhoping van afvalmateriaal in dat gebied, hetgeen een van de symptomen van fibromyalgie is. Dit worden "Trigger" of"Tenderpoints" (gevoelige punten) genoemd.
Constante gespannenheid van de spieren in combinatie met het onvermogen om in de diepe herstellende slaap te geraken zijn er de oorzaak van dat de fibromyalgie patiënt niet alleen hevige pijn ervaart op deze gevoelige plaatsen, maar ook algehele uitputting. Als u alles met elkaar in verband brengt, wordt het bovenvermelde domino-effect duidelijk en wordt het tevens duidelijk hoe zeer deze mensen lijden onder deze aandoening.

Alhoewel fibromyalgie een niet-progressieve aandoening is, kan deze erger worden als er niets aan wordt gedaan. Maar helaas kan een diagnose nog steeds NIET worden gesteld. De reumatoloog, ondanks verwoede pogingen, kan in het bloed niets vinden wat kan duiden op reuma. Daarom heeft deze aandoening dan ook helemaal niets met reuma te maken. 

De laatste onderzoeken bij een paar honderd patiënten tonen aan dat er een aantal overeenkomsten zijn, o.a. het hebben van schimmels, oude virussen in het lichaam die middels bloedonderzoek niet aangetoond kunnen worden en stress. Bij een ander onderzoek is gebleken dat ook een tekenbeet (ziekte van Lyme) de veroorzaker van de klachten kan zijn.